Fibonacci en de Gulden snede(Divined proportion or the Golden Mean)
Gulden Snede filmpjes
Gewoon een aantal filmpjes om er achter te komen welke invloed de Gulden Snede op de kunst, architectuur, film, onderwijs...etc heeft.
Wiskunde laat de natuur spreken.
Fibonacci en de Gulden snede
(Divined proportion or the Golden Mean)
http://www.aanenuitleg.nl/Fibonacci-Gulden-snede.html
Hier zijn diverse filmpjes te zien over dit onderwerp.
http://commons.wikimedia.org/wiki/Category:Golden_ratio?uselang=nl#mw-subcategories
The golden ratio (Latin: sectio
aurea):
http://nl.wikipedia.org/wiki/Gulden_snede
De gulden snede, ook wel de
verdeling in uiterste en middelste reden genaamd, is de verdeling van een lijnstuk in
twee delen in een speciale verhouding. Bij de gulden snede verhoudt het
grootste van de twee delen zich tot het kleinste, zoals het gehele lijnstuk
zich verhoudt tot het grootste. Geven we het grootste deel aan met a en het
kleinste deel met b, dan is de verhouding van beide zo dat a : b =
(a+b) : a.
De bedoelde verhouding a/b
wordt het gulden getal genoemd en aangeduid met de Griekse letter φ (phi);
zoals hieronder aangetoond wordt, geldt:
http://nl.wikipedia.org/wiki/Rij_van_Fibonacci
De rij van Fibonacci is
genoemd naar Leonardo van Pisa, bijgenaamd
Fibonacci, die de rij noemt in zijn boek Liber abaci.
In woorden is elk element van de rij steeds de som van de twee voorgaande
elementen, beginnend met 0 en 1. De rij blijkt interessante eigenschappen en
verbanden te bezitten met onder andere de gulden
snede. De eerste elementen van de rij (rij A000045 in OEIS) zijn dan als volgt:
0, 1, 1, 2, 3, 5, 8, 13, 21,
34, 55, 89, 144, 233, 377, 610, 987, 1597, 2584, 4181, 6765, 10946, ...
Het is evenwel niet
duidelijk wie als eerste de rij heeft uitgedacht. Toen Fibonacci 20 jaar was,
ging hij naar Algerije waar hij Indiaase en Arabische wiskunde bestudeerde. Wellicht leerde hij daar
de rij kennen.
aanvulling; Hij introduceerde ook de Christelijke wereld met de Hindu-Arabische
cijfers.
Europees 0 1 2 3 4
5 6 7 8 9
Arabisch-Indisch ٠ ١ ٢ ٣ ٤ ٥ ٦ ٧
٨ ٩
Oost Arabisch-Indisch
(Perzisch en Urdu) ۰ ۱ ۲ ۳ ۴ ۵ ۶ ۷
۸ ۹
Devanagari(Hindi) ० १ २ ३ ४ ५ ६ ७ ८ ९
Chinees 零 一 二 三 四 五 六 七 八 九
Tamil ௧ ௨ ௩ ௪ ௫ ௬ ௭ ௮ ௯
http://nl.wikipedia.org/wiki/Leonardo_Fibonacci
Leonardo van Pisa
(middeleeuws Latijn: Pisano, modern Italiaans: da Pisa), beter bekend als
Fibonacci (ca. 1170 - 1250) was een Italiaanse wiskundige.
Fibonacci is geboren in
Italië, maar genoot zijn opleiding in Noord-Afrika.
Hij publiceerde in 1202 "Liber Abaci" (Het boek van de abacus) over algebra en de Arabische cijfers inclusief het cijfer nul.
Hij introduceerde dit cijferstelsel hiermee in Europa.
Hij wordt vaak beschouwd als
de eerste westerse wiskundige die origineel werk publiceerde sinds de Griekse
oudheid. Fibonacci is vooral bekend geworden door zijn rij van Fibonacci.
De naam
"Fibonacci" komt van Figlio di Bonaccio, "zoon van
Bonaccio". Bonaccio, "goedzak", was de bijnaam van Fibonacci's
vader.
http://www.nieuwsblad.be/article/detail.aspx?articleid=GMPSDHQC
De gulden snede uit de
'Code' zit ook in Barbie
Fibonacci was een konijnenboer
Eén van de mysteries die Dan
Browns The Da Vinci Code en de gelijknamige film rijk zijn, is de gulden snede.
Dat verschijnsel is meer dan louter theorie. Waarmee dacht u dat Barbie al
generaties meisjes verleidt?
De gulden snede is een
wiskundige benaming voor een creatie van de natuur. Om het simpel te houden: de
ideale proportie. De gulden snede wordt gebruikt bij de ,,constructie'' van
dieren, planten, mensen, gebouwen, schilderijen, beelden, muziekinstrumenten...
Stel je een lijnstuk voor dat verdeeld is in een kort stuk A en een langer stuk
B. De perfecte (,,gulden'') verhouding bestaat erin dat de verhouding tussen
het kortste stuk A en het langere stuk B gelijk is aan de verhouding tussen het
lijnstuk B en het hele lijnstuk A+B, ofwel het getal ,,phi''. Phi is ongeveer
gelijk aan 1,618 en heeft net zoals het getal ,,pi'' oneindig veel decimalen.
Een verschijnsel dat meestal in een adem met de gulden snede wordt genoemd, is
de beroemde reeks van Fibonnaci, waarmee in The Da Vinci Code een code
wordt gekraakt. De reeks getallen bekom je door de som te maken van de twee
voorgaande getallen: 1, 1, 2, 3, 5, 8, 13, 21, 34, 55, 89 enz. Hoe hoger je
gaat in de reeks, hoe duidelijker het wordt dat als je twee opeenvolgende
getallen door elkaar deelt, je het getal phi en dus de gulden snede bekomt.
En hoe komen we dan bij Barbie uit? De perfecte mens ontploft zowat van de
gulden snede-verhoudingen. Maar omdat de doorsnee mens niet perfect is, nemen
we hier het voorbeeld van de geïdealiseerde mens: Barbie. De afstand tussen
haar hoofd en haar navel (A) verhoudt zich tot de afstand van haar middel tot
haar voeten (B) zoals die zich verhoudt tot haar totale lichaamslengte (A+B).
Dezelfde verhouding bevindt zich ook in haar armen, benen Ook in ons DNA is de
gulden snede terug te vinden.
De reeks van Fibonacci vinden we bijvoorbeeld terug in de zonnebloem.
Zonnebloempitten zijn in spiralen gerangschikt. De ene groep spiralen slingert
met de klok mee, de andere tegen de klok in. Het aantal spiralen links- en
rechtsom is verschillend. Afhankelijk van het soort zonnebloem zijn er 34 en
55, 55 en 89, 89 en 144 linkse en rechtse spiralen. Telkens twee opeenvolgende
Fibonacci-getallen, dus.
http://www.arsetmathesis.nl/arthesis/mondriaan.htm
Mondriaan
en de gulden snede
door Henk Heusinkveld
Het werk van Mondriaan krijgt, o.a. door de omstreden aankoop van de Victory
Boogie Woogie, blijvend aandacht. Nu voor 'arthesianen' door het boek De
ontstelling van Pythagoras van Albert van der Schoot de gulden snede
opnieuw op de agenda is gezet, is het interessant om na te gaan of de
verhoudingen in de composities van Mondriaan ook iets te maken hebben met de
gulden snede.
Vooraf moeten we duidelijk stellen dat Mondriaan iedere wiskundige
berekening voor de kunst afwees: "toeval moet even veraf zijn als
berekening", schreef hij ooit. Alleen rond 1919 is er een korte
periode waarin hij zijn schilderijen in precies 16 x 16 modulen verdeelt, die
ieder exact weer de vorm van het schilderij hebben. Zo'n raster gaf hem rust en
bracht hem tot vlakverdelingen, gebaseerd op verhoudingen van eenvoudige
natuurlijke getallen. Hij ontdekte echter al binnen een jaar dat het concept
van zulke 'rastercomposities', zoals hij ze noemt, onvruchtbaar is. Al
experimenterend gaat hij dan over tot de beroemde composities met vlakken in
primaire kleuren en met zwarte lijnen in telkens wisselende verhoudingen. Het
doek wordt steeds leger. Hij bouwt rondom de leegte een harmonie op.
In 1932 komt er een ingrijpende verandering in zijn werk als hij de dubbele
lijnen gaat gebruiken. Deze dubbele lijn heeft hij bijna zeker overgenomen van
een van zijn trouwste leerlingen, Marlow Moss. Moss bracht eerst de gulden
snede aan op haar doek en door allerlei manipulaties zoals omvouwen en
verschuiven kwam ze tot fraaie composities.
Mondriaan verwerpt dit mathematische geconstrueer. Hij spreekt daar
denigrerend over. Voor hem is alleen het proefondervindelijke en het intuïtieve
de bron van het creatieve proces (zie Carel Blotkamp: Mondriaan, destructie
als kunst, 1990). Als wij de gulden snede in Mondriaans werk aantreffen,
dan zijn die verhoudingen dus ontstaan door voortdurend experimenteel met
lijnen en vlakken te schuiven tot het beeld voor hem bevredigend was. Bij zijn
laatste werken - hij was toen al 70 jaar - nam hij tenslotte afstand van de
zwarte lijn en ging over op gekleurde banden. Daarbij gebruikte hij linten in
heldere kleuren. Het doek lag dan plat op tafel. Zo kan hij experimenteren
zonder, zoals vroeger, elke keer lijnen te moeten overschilderen. Pas als hij
tevreden was, schilderde hij en ook dan nog bracht hij rusteloos veranderingen
aan. Bij verschillende van zijn composities zijn de sporen van dit
overschilderen nog te zien, heel duidelijk o.a. bij de Victory Boogie Woogie.
Charles Bouleau heeft de verborgen interne structuur van vele tientallen
schilderijen vanaf de Middeleeuwen tot heden bestudeerd.
In zijn boek 'Charpentes, la géométrie secrète des peintres' (Edition du
Seuil, 1963) besteedt hij op de laatste bladzijden ook aandacht aan Mondriaan.
Bouleau heeft drie composities van Mondriaan onderzocht op de
gulden-snede-verhouding. Ik neem hieruit enkele afbeeldingen over.
Tableau
1: Compositie met twee lijnen en grijs, 1926
Bij Tableau
I construeert Bouleau in het vierkant ABCD (zie figuur 1)
op de diagonaal AC het punt S zodat SC : AS = AS : AC.
Met AS als zijde construeert hij een nieuw vierkant en past daar dezelfde
verdeling toe op de diagonaal. Na 45° draaien en in elkaar schuiven
vindt hij de rechts afgebeelde constructie. Hij merkt nog op dat de diktes van
de zwarte lijnen zich verhouden als 3, 4 en 5.
figuur 1
de niet bestaande:
Compositie met twee lijnen
Het tweede doek dat hij onderzoekt geeft Bouleau de naam Compositie
met twee lijnen, dat in het Stedelijk Museum in Amsterdam zou moeten hangen.
Dit schilderij komt echter niet voor in de grote overzichtscatalogus van 1994.
Vermoedelijk bedoelt Bouleau Compositie met twee zwarte lijnen, 1931, dat
wel in Amsterdam hangt.
Bouleau heeft het, heel onzorgvuldig, in spiegelbeeld afgedrukt.
Het doek wordt gevormd door vierkant ABCD. Hierin tekent Bouleau de
middenparallellen (zie figuur 2).
Het lijnstuk AE is het grootste segment van een gulden-snede-verhouding, het
kleinste is EF. Hij construeert een vierkant met zijde A'F met de lengte A'E' (
= AE) + E'F. Als we de twee vierkanten over elkaar schuiven vinden we volgens
Bouleau het ontwerp van Mondriaans compositie.
figuur 2
Hij suggereert dat Mondriaan ook zo gewerkt heeft, want in zijn uitleg zegt
hij: "Om het tweede vierkant in het eerste te plaatsen legt Mondriaan de
gulden sneden E' en E'' op de diagonalen van het grote vierkant (....). Hij
heeft dan zijn schema vastgelegd.".
Een grote vergissing!
Het derde schilderij is de Broadway
Boogie Woogie.
Door op het vierkant zowel horizontaal als verticaal zes maal achter elkaar de
gulden-snede verhouding uit te zetten (phi) vindt hij een raster dat de basis
zou kunnen zijn voor deze compositie, het laatste voltooide werk van Mondriaan
(zie figuur 3).
figuur 3
Het onderzoek van Bouleau getuigt van veel volharding en inventiviteit. Het
kan ons attenderen op verborgen, mathematische schoonheid in het kunstwerk. Het
bedenkelijke aan zo'n studie is dat de suggestie gewekt wordt, dat de
kunstenaars zelf hun werk ook zo geconstrueerd hebben.
Mondriaan noemt zijn werk composities en niet constructies, en dat is
veelzeggend.
http://www.piramidemeubels.nl/guldensnede.html
De gulden snede
De gulden snede is een verhouding tussen
twee maten en wel zodanig dat de kleine maat (minor) zich verhoudt tot de
grote maat (major) als de grote maat zich verhoudt tot de kleine- en de grote
maat samen. Algebraïsch schrijft men dat zo: A : B = B : (A + B). Afgerond is
dit 1,618 en wordt uitgedrukt door phi (φ).
De gulden snede is om verschillende redenen interessant. Ten eerste is het
een klassieke opvatting dat de Gulden Snede "mooie" verhoudingen
geeft. Al in de oudheid baseerden de Grieken de ontwerpen van gebouwen op de
Gulden Snede. Later kwam dit concept opnieuw in de mode in de Renaissance, en
ook vandaag de dag zijn er kunstenaars en architecten die de Gulden Snede bij
de vormgeving van hun werk toepassen. Zelfs in de muziek komt wordt de gulden
snede gebruikt. Bach componeerde hier veel mee.
Het gulden snede getal (1,618) komt vrijwel overeen met de "reeks van
Fibonacci". Deze reeks wordt opgebouwd door het voorgaande getal bij de
volgende op te tellen. Dus: 0, 1, 1, 2, 3, 5, 8, 13, 21, 34, 55, 89, 144,
233, 377, … De verhouding tussen de opeenlopende getallen is 1,618 (deel 377
door 233).
Net als de Gulden Snede duiken deze Fibonaccigetallen in de natuur op de
meest vreemde plaatsen op. Het bekendste voorbeeld is het feit dat
zonnebloempitten zodanig staan ingeplant dat ze twee stelsels spiralen lijken
te vormen. Die stelsels bevatten meestal 34 en 55 spiralen, maar 55 en 89, of
89 en 144 komen ook voor. Zoals je ziet zijn het steeds opeenvolgende
Fibonaccigetallen.
Dezelfde spiraalsgewijze inplanting komt ook voor bij schubben van
denneappels of ananassen. De getallen zijn daar 8 en 13. Ook de verhoudingen
van het menselijk lichaam zijn gerelateerd aan deze verhoudingen.
Uitleg
bij de zithoogte van 50 cm
De hoogte van de kruk is 50 cm.
Als deze hoogte wordt opgedeeld in de gulden snede-verhoudingen (delen door
1,618), dan krijgen we de volgende getallenreeks:
50 - 30,9 - 19,1 - 11,8 - 7,3
Het bijzondere van de piramide van Cheops is, dat de omtrek van het grondvlak
gelijk is aan de hoogte x 2П (pi). (П = 3,14). Deze
bijzonderheid is ook in de piramide-krukken verwerkt. De hoogte van de in de
kruk verwerkte piramide is 19,1 cm. Dit getal x 2П = 119,95 cm. Elke zijde van het grondvlak is dus 119.95
: 4 = 29,99. Dit hebben we afgerond naar 30 cm.
Als we dit getal ook weer opdelen in de gulden snede-verhoudingen krijgen we
de getallenreeks:
30 - 18,6 - 11,4 (2 x 5,7).
De diagonaal van het grondvlak is, volgens de stelling van Pythogoras, de
wortel van 30² + 30² = 42,41 cm. Als dit getal weer wordt opgedeeld in de
gulden snede-verhoudingen, levert dat de volgende getallenreeks op:
42,41 - 26,2 - 16,2 (2 maal 8,1).
Luxor
Aswan
Uitleg over de gulden snede vindt u onder andere op de volgende sites:
|
|
http://www.nautabene.nl/pages/collectie/salontafel-fibonacci-1.htm
|
|
Fibonacci tafel |
home
collectie
dealer-info
contact
nieuws |
|
|
Fibonacci
tafel is een tafel op basis van de gulden snede; een evenwichtige uitstraling
en een verrassend accent door het rechthoekige opening. De tafel bestaat uit
4 opeenvolgende vierkanten en een opening. Elk volgend vierkant is steeds 1,6
groter als het voorgaande: de gulden snede verhouding.
Het patroon
van het tafelblad is geïnspireerd op de reeks van fibonacci. In deze
reeks is ieder getal een optelsom van de twee voorafgaande getallen: 1, 1, 2,
3, 5, 8, 13, 21, .... Het bijzondere van deze reeks is dat vanaf het getal 5
elk volgend getal 1,6 maal groter is dan het voorgaande getal. Hieruit blijkt
dus een nauwe relatie tussen de reeks van fibonacci en de gulden snede. In de
vierkanten is een spiraal te tekenen die je terug kunt vinden als patroon in
natuurlijke groeiprocessen. In een zonnebloem, een dennenappel, een
nautilusschelp. |
Beeldcompositie: de gulden snede
De Gulden snede kan vooreerst
toegepast worden op de beeldverhouding van een foto: het klassieke 24 x 36 mm negatief heeft een verhouding van 1,5 tot 1 en komt zo aardig in de buurt van de Gulden Snede.
Maar ook voor andere
beeldformaten is het principe, mits enige aanpassing, bruikbaar. In de praktijk
komt het op het volgende neer: als je je foto horizontaal en vertikaal in
drieën verdeelt krijg je vier snijpunten. Dat zijn de ’sterke’ punten van het
beeld, waarop of -rond de belangrijkste informatie zou moeten te vinden zijn.
Een paar voorbeelden:
De telefoonpalen verdelen de
foto vertikaal in drie delen.
Het onderwerp midden in de foto plaatsen zorgt vaak voor een statisch en saai
beeld. Als je werkt met een 1/3 - 2/3 verdeling is het resultaat meestal beter.
Meetkundige constructies en de Gulden Snede
Inleiding
Meer dan 2500 jaar geleden begon een bloeiperiode van allerlei wetenschappen
in het oude Griekenland. Eén van de wetenschappers uit die tijd
heette
Euclides, en leefde rond 300 jaar voor Christus.
Zowat alle wiskunde die rond die tijd bekend was heeft
Euclides verzameld en opgeschreven in
zijn boeken 'de Elementen'. Zodoende heeft hij onder andere de basis gelegd
voor de meetkunde zoals je die nu op school leert. Hij bouwde zijn meetkunde
systematisch op, met definities, stellingen en bewijzen zoals in de 'moderne'
wiskunde gebruikelijk is. Beroemd zijn de postulaten (axioma's, uitgangspunten
die zonder vorm van bewijs als waarheid worden aangenomen) die hij in zijn
eerste boek formuleerde. Zo stelde hij dat door je twee gegeven punten
een rechte lijn kan tekenen en dat je rond elk punt een cirkel kunt tekenen
met willekeurige straal. Hoewel hij nog meer postulaten formuleerde, zijn
deze twee voor ons belangrijk, omdat zij ons precies zeggen wat toegestaan
is bij het maken van meetkundige constructies.
Het gereedschap
Constructies maken doe je met passer en liniaal. De passer gebruik je natuurlijk
om een cirkel te tekenen volgens het postulaat van
Euclides.
De liniaal is eigenlijk een recht stuk hout en mag je alleen gebruiken om een rechte
lijn tussen twee punten te tekenen, niet om afstanden te meten. Met dit
gereedschap kun je al een heleboel eenvoudige constructies maken. Deze
noemen we
elementaire constructies. Probeer deze maar eens te maken
met passer en liniaal.
Elementaire constructies
1. De middelloodlijn tussen twee punten.
De middelloodlijn l van twee punten A en B is de lijn die
het lijnstuk AB loodrecht middendoor deelt. Verder is l de verzameling
punten die op even grote afstand van A en B liggen. Construeer
nu een cirkel met straal groter dan ½|AB| om A en een cirkel
met dezelfde straal om B. De snijpunten van deze cirkels hebben dezelfde
afstand tot A en B en liggen dus op de middelloodlijn. Teken nu een
lijn door deze twee punten en je hebt de middelloodlijn gevonden.
Een middelloodlijn construeren
2. De bissectrice van een hoek
De bissectrice b van een hoek is een halve lijn die de hoek middendoor
deelt. De bissectrice is ook de verzameling punten die op even grote afstand
van de benen van de hoek liggen. Nu helpt dit je bij het construeren van
de bissectrice van een hoek. Teken een cirkel om A met willekeurige straal.
Deze snijdt de benen van de hoek in B en C. De middelloodlijn van
B en C is nu de bissectrice van hoek A.
De bissectrice van een hoek
3. Loodlijn oprichten
Gegeven zijn een lijn l en een punt A. Gevraagd is een lijn
door A te tekenen die loodrecht op l staat. Teken een cirkel
om A. Deze snijdt l in twee punten B en C en wel
zodanig dat |AB| = |AC|. Dus de middelloodlijn
van B en C is loodlijn van l door A.
Een loodlijn oprichten
4. Een hoek overbrengen
Als je twee benen van een willekeurige hoek A hebt, kun je deze hoek
op overbrengen op een willekeurige lijn l. Stel dat je hoek A bij
punt A al getekend hebt, snijd de benen van deze hoek dan met een lijn m.
Dit geeft je de punten B en C. Zet nu (met de benen van de passer)
de afstand |AB| af op l met de punten A' en B', en
teken een cirkel met straal
|AC| om A'. Teken een cirkel met straal |BC| om B'.
Het snijpunt van deze cirkels is C' en omdat van de driehoeken ABC
en A'B'C' overeenkomstige zijden gelijk zijn, zijn
DABC
en DA'B'C' congruent.
Dan zijn ook de overeenkomstige hoeken gelijk, en dus heb je hoek A
overgebracht naar lijn l.
Een hoek overbrengen
5. Een lijn door een punt, evenwijdig aan een
gegeven lijn.
Gegeven zijn de lijn l en een punt A dat niet op l ligt.
De bedoeling is een lijn door A te tekenen, die evenwijdig loopt met l
, maar je mag je geodriehoek natuurlijk niet gebruiken.
Teken nu een willekeurige lijn m door A. Deze moet l snijden
in een punt B, anders is hij al evenwijdig met l. Breng nu de hoek
a tussen l en m over naar het punt A.
Dit kun je al, je hebt immers net die constructie uitgevoerd. Dit geeft je de lijn
n. Omdat de hoeken tussen l en m en tussen
l en n gelijk zijn heb je te maken met F-hoeken. Zodoende lopen l
en n evenwijdig.
Een evenwijdige lijn construeren
6. De raaklijn door een punt aan een cirkel
Gegeven zijn een cirkel g met zijn middelpunt
C en een punt A buiten de cirkel. Hoe teken je nu door het punt
A een raaklijn aan de cirkel? Verbind het middelpunt van de cirkel C
met A, en deel lijnstuk AC middendoor. (Dit kan natuurlijk met de
constructie van de middelloodlijn!) Dit geeft je het punt B.
Teken nu een cirkel om B met straal |BC|. Deze cirkel snijdt
g in twee punten D en E. Dit zijn precies
de raakpunten van de lijnen AD en AE met g.
De raaklijn aan een cirkel
Opgaven
1. Bij de constructie van een lijn evenwijdig aan een
andere lijn hebben we gebruik gemaakt van een andere
elementaire constructie: het overbrengen van een hoek.
Je kunt ook een evenwijdige lijn construeren door enkel
gebruik te maken van constructie 3: een loodlijn neerlaten
of oprichten. Voer dit uit.
2. Teken twee punten A en B. Construeer nu een gelijkzijdige
driehoek ABC.
3. Voor constructie 6 heb je het middelpunt van een cirkel
nodig. Hoe construeer je dit middelpunt als enkel de cirkel
zelf gegeven is?
Afstanden overbrengen
Bij de constructie van het overbrengen van een hoek heb je afstanden moeten
overzetten. Dit deed je door de afstand tussen de benen van de passer te
nemen, de passer op te lichten en op een andere plaats weer neer te zetten.
In de tijd van
Euclides waren de passers echter
niet zo stevig en zodra
Euclides zijn passer van de papyrus afhaalde,
klapten de benen van de passer
in. Hij kon zijn passer dus niet direct gebruiken om een afstand af te
passen en deze afstand over te zetten naar een andere plaats. Hoe zette
hij dan afstanden over bij die constructie?
Dit probleem kan als volgt geformuleerd worden: gegeven een punt
A
en een lijnstuk
BC, construeer een cirkel om
A met straal |
BC|.
Een mogelijke oplossing gaat als volgt: trek een lijnstuk door
A en
B.
Construeer hierop een gelijkzijdige driehoek op de manier van opgave 3. Noem het
derde punt van deze driehoek
D. Construeer een cirkel met straal |
BC|
om
B, en bepaal de snijpunten van deze cirkel met het verlengde van
BD.
Kies een van deze snijpunten en noem het
E. Teken een cirkel met straal
DE om
D en bepaal het snijpunt
F van deze cirkel met het
verlengde van
AD. Nu geldt dat
AF =
BC (Waarom? Ga dit na!)
en dus heb je de afstand
BC overgezet naar
A.
Een afstand overzetten
Omdat je deze constructie altijd kunt uitvoeren, mag je om tijd te besparen
met je passer een afstand afpassen en onmiddellijk overzetten. We hebben
immers net laten zien dat we elke constructie ook met een inklappende passer
kunnen maken. Net zo mag je vanaf nu elke elementaire constructie onmiddellijk
uitvoeren. We hebben bijvoorbeeld laten zien hoe je een lijn evenwijdig
aan een andere lijn construeert; vanaf nu mag je dit dus gewoon met je
geodriehoek uitvoeren.
De Gulden Snede
Er bestaan veel meetkundige constructies die verband houden met de Gulden
Snede. In de oudheid waren veel wetenschappers daarin geïnteresseerd.
Zo wist
Euclides een lijnstuk te verdelen volgens de
Gulden Snede en de constructie van een regelmatige
vijfhoek is heel eenvoudig te vinden als je een lijnstuk al volgens de Gulden Snede
hebt verdeeld.
Begin met een lijnstuk AB en deel dit middendoor met C. Trek een
cirkel g om A met straal AB en richt een
loodlijn op vanuit A op AB. De cirkel g
snijdt deze loodlijn in punt D.
Teken nu de cirkel met middelpunt C en straal CD. Deze cirkel snijdt
het verlengde van AB in E. Nu geldt dat het punt B
lijnstuk AE volgens de Gulden Snede verdeelt.
De constructie van de Gulden Snede
Waarom geldt dit eigenlijk? Neem maar eens AC gelijk aan 1. Dan is
AB gelijk aan 2. En met de stelling van Pythagoras vind je: CD
2 = AC2 + AD2 = 5, dus CD
= √5.
Dan is ook CE gelijk aan √5, en daarom
is AE gelijk aan 1 + √5. Maar nu zien we
dat AB/BE = 2/(√5 - 1) = ½
+ ½√5
en AE/AB = (1 + √5)/2 = ½
+ ½√5.
En zoals we weten is ½ + ½√5
gelijk aan F, de Gulden Snede.
Constructie van een regelmatige vijfhoek
Eeuwenlang hebben wiskundigen geprobeerd een constructie te vinden voor
de regelmatige
n-hoek. Inmiddels weten we dat het onmogelijk
is met passer en liniaal bijvoorbeeld een regelmatige zevenhoek te construeren,
maar totdat
C.F. Gauss in de negentiende eeuw liet zien
welke regelmatige
n-hoeken
je kunt construeren, was dit een belangrijk open probleem in de wiskunde. Zelf
heb je bij opgave 3 al een regelmatige driehoek geconstrueerd
en
Euclides kon al een regelmatige vijfhoek construeren.
We gaan deze constructie uitvoeren. Neem eens aan dat we een lijnstuk
AB met C al in twee delen hebben verdeeld en wel volgens de Gulden Snede.
Teken nu een cirkel g om C met straal BC. We
gaan de vijfhoek construeren in de
cirkel g. g Snijdt het verlengde
van lijnstuk AB in D.
Dit punt D is al een van de punten van de vijfhoek die we zoeken. Teken
nu een cirkel om A met straal BC. Deze cirkel snijdt
g in twee punten E
en F. Ook dit zijn punten van de vijfhoek. Je hebt nu al drie punten van
de vijfhoek gevonden. Heb je enig idee hoe je de andere twee vindt?
Constructie van een regelmatige vijfhoek
Opgave
4. Voer de constructie van de regelmatige vijfhoek uit en maak hem af.